Achter de Kieken an!

Het is vrijdagmiddag, 10 juli, om 13.00 uur, als Marcel Boer zijn boot langs de kant van de sloot aanmeert, om ons (Peter, Jos en Rein) in te laten stappen voor een tocht door het Wormer- en Jisperveld.

De bedoeling van deze vaartocht is om de bekende nesten van Kiekendieven te bezoeken en de jongen te ringen, plus een zoektocht naar eventuele nieuwe, nog niet bekende nesten. Bij een prima temperatuur, een lichte bries in de rug steken we het Zwet over en duiken de Wormer wildernis in. Peter en Marcel hebben de afgelopen maanden de omgeving geïnventariseerd om te bepalen waar de nesten van deze mooie vogels zich bevinden. Dit is het eenvoudigst, als de dieren aan nestbouw doen, zodat je ze met het nestmateriaal de rietkraag ziet induiken, of als er prooi wordt aangevoerd. Dan is het posten, wachten, nog eens wachten en wellicht een tweede of derde keer een ronde maken om tenslotte succes te hebben. Vanmiddag mogen Jos en ik mee, als fotograaf, respectievelijk als helper bij het ringen.

In het eerste nest (waarvan we de plaats uiteraard strikt geheim houden…) bevinden zich drie jongen, die na enig zoeken worden gevonden. Twee grote jongen en een iets kleiner exemplaar laten zich maar met moeite in bedwang houden en gebruiken hun grote klauwen en scherpe nagels om te trachten ons enige fikse pijnkreten te ontlokken. Helaas voor hen mislukt dat. De eerste twee (grote) jongen zien er volgroeid en gezond uit. Het derde jong echter heeft een fikse wond boven op de kop. We vermoeden (en weten het bijna zeker), dat deze veroorzaakt is door zijn of haar nestgenoten. We vermoeden dat er niet heel veel prooiaanvoer plaatsvindt (waarover later meer), waardoor de oudere jongen de jongste zien als extra voedsel en deze doodpikken en oppeuzelen. We zien dat ook bijvoorbeeld bij de Kerkuil en Ooievaar regelmatig gebeuren in jaren van voedselschaarste. We bekijken de wond zorgvuldig om te zien of er geen maden o.i.d. inzitten en dat blijkt gelukkig niet zo te zijn. Nadat de jongen geringd zijn worden ze zorgvuldig op het nest teruggeplaatst.

Hierna varen we onder de Dorpsstraat van Wormer door naar het zuidelijke deel van het Wormer en Jisperveld. Wat een prachtig gevarieerd gebied is dit toch en hoe groot. Marcel vertelt ons dat dit zuidelijke deel nog groter is dan het noordelijke deel, dat we kennen van de excursies van de Poelboerderij. Het valt ons wel op dat het hier rustiger is qua vogelaantallen en dan valt vooral het gebrek aan ganzen op. Het tweede nest kent twee jongen, iets jonger dan die van het eerste nest en ook deze worden door Peter gewogen, gemeten en vakkundig van een ring voorzien. Het valt ons op dat de roofvogels die we zien heel veel in de lucht zijn en nauwelijks prooi vangen. We zien vooral de torenvalk, die bidt, zich verplaatst, maar geen enkele keer een uitval doet naar een prooi op de grond. Ook de kiekendieven die we waarnemen, zien we enkel op de wieken en slechts 1 zien we met een prooi vliegen. Dit duidt er volgens ons op dat het aanbod van voedsel op dit moment zeer schaars is, wellicht door de droogte en de warmte van de afgelopen periode. Ook uit andere delen van de Zaanstreek en verder het land in ontvangen we berichten van veel dode jongen, bij zowel steenuil als kerkuil, die verhongeren omdat er geen voedsel wordt aangevoerd door de ouders. Na het bijzonder goede jaar 2014 is dat een teleurstellende constatering, maar het geeft ook weer eens aan dat de natuur bikkelhard is en zich niet laat regelen. En dat is maar goed ook!

Als laatste gaan we op zoek naar een derde nest, dat nog niet is gelokaliseerd. Wel weten Peter en Marcel dat ze er heel dicht bij zijn geweest. Na enige tijd zoeken, roept Peter dat een kiekendief uit het riet omhoogvliegt. Hij geeft ons aan waar hij dit heeft gezien en gidst ons op deze manier naar het nest, dat helaas al leeg is. Wel kunnen we aan de sporen (braakballen, uitwerpselen en prooiresten) zien, dat het nest bewoond is geweest. Of de jongen zijn uitgevlogen of ten prooi zijn gevallen aan andere predatoren zullen we nooit weten.. Na een nuttige tocht gaan we, licht verbrand en een beetje “rozig” de warme auto in, op naar de koffie.

Tekst Rein Beentjes en foto's ©Jos Spijkerman