• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

Dat het niet altijd meezit in de natuur bleek onlangs toen WRU-leden Marcel en Peter tijdens een bijeenkomst van de werkgroep letterlijk een paartje dode kerkuilen boven tafel brachten. De kerkuilen bewoonden een nestkast hoog in de nok van een stolpboerderij. Helaas voor de uilen had ook een aantal kauwen het op die plek voorzien. Zij stopten het nest helemaal vol met takken en blokkeerden daarmee de toegang. Kerkuilen zetten bij gevaar niet de aanval in of gaan ervan door. Zij verstoppen zich in de nestkast en houden zich stil. Daarmee tekende dit onfortuinlijke paar het eigen doodvonnis. Beiden zijn waarschijnlijk gestikt in de kast of van honger omgekomen.

Daar de uilen in zeer gave staat waren, hebben we de kans aangegrepen om ze nader te bekijken op de onderzoekstafel. Het bleek te gaan om twee prachtige exemplaren van beide In Nederland voorkomende (onder)soorten: de donkere Tyto alba guttata en de lichte Tyto alba alba. De onderzijde van deze laatste soort is volledig wit met kleine stippels en vlekken. Ook de bovendelen zijn veel lichter (grijzer) van kleur dan bij de alba guttata.

Geslachtsbepaling

Bij kerkuilen is het geslacht vaak niet eenvoudig vast te stellen. Wel zijn over het algemeen lichte (witte) uilen mannetjes en donkere vrouwtjes. Om het geslacht definitief te bepalen was tot voor kort onderzoek van de inwendige geslachtsorganen van dode uilen nodig. Mannetjes en vrouwtjes kunnen nu volgens een nieuwe methode* ook worden onderscheiden aan het bandenpatroon van de veren. De eerste bandjes (aan het uiteinde van de veer) van de handpen 10 en 8 worden gebruikt voor de geslachtsbepaling. De bandjes bij het mannetje zijn smaller en korter dan bij het vrouwtje. Bij een complete vleugel lijken bij het vrouwtje de bandjes als een brede streep over de vleugel te lopen, terwijl dat bij de mannetjes meer geblokt is en smaller. Dit bleek op te gaan voor de kerkuilen op de tafel. De lichte uil met de witte onderkant (alba alba) was het mannetje en de donkere uil met de gestippelde buik (alba guttata) was het vrouwtje. *Bron: Artikel: Een nieuwe methode voor het seksen van Kerkuilen door Johan de Jong

Geluidloos vliegen

Uilen maken nauwelijks geluid bij het vliegen door speciale veren op hun vleugels, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Drie soorten veren op het lichaam van uilen zorgen ervoor dat de dieren vrijwel geruisloos vliegen en prooien kunnen verrassen. Het gaat om een kam van stijve veren op de voorste rand van hun vleugels, een flexibele pluim op de achterste rand en een zacht, donzig materiaal op de bovenzijde. Dit konden we heel mooi bekijken bij de uilen op de tafel. Vooral de pen met de kam eraan op de voorste vleugelrand was goed te zien.

Uitstekend gehoor

Daar de uilenlichamen in goede staat waren, konden we ook de oren eens goed bekijken, wat zeer de moeite waard was. Kerkuilen hebben een uitstekend gehoor**, dat te danken is aan de bijzondere bouw van het gehoororgaan. Aan de rand van de sluier bevinden zich bij de Kerkuil enorm ontwikkelde ooropeningen. De grote ooropening is aan de voor- en achterkant voorzien van oorkleppen. Deze kleppen zijn eigenlijk stevige huidplooien, die bezet zijn met stijve veertjes. Aan de voorkant van de ooropening zijn deze kleppen zeer beweeglijk Ze kunnen als een deksel over de gehooropening vallen en beschermen de uil tegen geluidsoverlast. Verder doen ze dienst als een soort “richtmicrofoon”, die naar alle kanten kan draaien. De hartvormige sluier van de Kerkuil werkt als een geluidsontvanger. De binnenkomende geluiden blijven binnen de sluier en worden geleid naar de beide gehoororganen. De veertjes inde sluier staan ver uit elkaar, zodat het geluid er gemakkelijk doorheen kan gaan. De asymmetrische stand van de oren is een extra aanpassing voor een optimaal gehoor. De rechter ooropening ligt op ooghoogte, terwijl de linker opening 10-15 graden hoger ligt. Dat betekent dat het geluid een fractie van een seconde eerder in het ene oor aankomt dan in het andere. Zo kan de uil de beweging van een muis exact volgen. **Bron: Kerkuilenwerkgroep Nederland www.kerkuil.com

Hoewel de aanwezigheid van de dode uilen niet vrolijk stemde, hebben we als werkgroep van de gelegenheid gebruik gemaakt om meer over deze prachtige vogels te leren. Deze kennis zetten we in bij onze werkzaamheden en educatieve activiteiten.

Foto’s: Yvonne Langenberg, werkgroep Roofvogels en Uilen