Na het verzamelen van alle bij ons bekende resultaten heeft Rein deze in de sheet toegevoegd met het volgende resultaat: 327 geregistreerde jonge vogels in 2018!

Resultaten van het broedseizoen 2018 door Rein Beentjes
Toen ik bovenstaande tabel maakte en 2018 toevoegde, was mijn eerste gedachte, toen ik de cijfers zag: “Mwah, niet eens zo verkeerd”.
We hadden namelijk een dramatisch slecht begin van het jaar, met kou en harde winden, waardoor veel nesten van boombroeders onder aan de stam van de bomen werd gevonden. De vrees bestond dus bij ons dat afgelopen jaar wel eens dramatisch kon aflopen.
Maar, hoewel alles later op gang kwam en we een verdraaid droge zomerperiode kenden, mogen we toch spreken van een bijna gemiddeld jaar.
Behalve voor de Steenuil natuurlijk. Bekijk vanaf 2012 de neergaande lijn maar eens en huiver. Ron Gans, die in de Wijde Wormer huis en haard in de steek laat op het moment dat hij hoort dat er ook maar iets met de kleinste uilensoort in zijn gebied aan de hand is, kan met alle moeite die hij ervoor doet, niet voorkomen dat deze soort zoetjesaan uit de Zaanstreek aan het verdwijnen is. In eerdere verslagen refereerde ik al aan de steeds cleaner wordende erven, waar de uil geen voedsel meer kan vinden. De extreme droogte, met wormen die steeds dieper wegkropen en door de vogel niet meer konden worden bereikt, was voor deze soort funest. Ook een minder dan gemiddeld muizenaanbod is van invloed geweest: een halvering van het aantal jongen ten opzichte van 2017 Dramatisch.
Ook de Bruine Kiekendief laat een minder aantal zien, maar dat geeft een vertekend beeld. Het is lastig om de nesten van de Kiekendief te vinden en soms nog moeilijker om ze te bereiken. Hierdoor verschilt elk jaar het aantal gevonden nesten en dus ook het aantal waargenomen en geringde jongen.
De Buizerd vertoont ten opzichte van 2017 in aantallen gevonden broedsels een opmerkelijk herstel. Er werden 33 nesten gevonden (2017: 16), maar het gemiddeld aantal jongen per nest is wel lager. 2018: 1,79 en 2017 : 2,06). Bij deze soort is bereikbaarheid van het nest ( soms heel hoog in bomen met dunne takken) uiteraard ook van invloed. Veiligheid van de klimmer staat uiteraard te allen tijde voorop. Wellicht dat met kleine drones in de komende jaren toch het aantal jongen in deze nesten kan worden waargenomen en worden geïnventariseerd.
Hoewel landelijk de Torenvalk op de rode lijst van bedreigde diersoorten staat en we van landelijke waarnemers horen en lezen dat deze soort in hun regio duidelijk achteruit gaat, kunnen we zeggen dat daarvan in onze regio geen sprake is. We hebben 8 broedsels meer aangetroffen wat resulteerde in 3 jongen meer. Dus wel een lager gemiddelde per kast (gevolg van het eerder gememoreerde mindere aanbod van muizen), maar op drie na het hoogste aantal volgens onze tabel. Dit s wel het resultaat van de aandacht die we als werkgroep hebben voor plekken waar we nog steeds nieuwe kasten kunnen bijplaatsen. De dekking in de Zaanstreek is hierdoor behoorlijk. Daarnaast hebben we het voordeel ten opzichte van andere werkgebieden, dat er veel (veen)weidegebieden in onze regio aanwezig zijn. Hierop kan de muis (als prooi voor de valk) zich beter handhaven dan bijvoorbeeld op kleigronden in periodes zoals afgelopen zomer. En een wet is: hoe meer aanbod van voedsel, des te beter de vogelsoort gedijt. Tenslotte moet het vrouwtje eerst door de man, door middel van het aanbod van muizen, boven een bepaald gewicht worden gebracht, voordat de eisprong plaatsvindt. Daarnaast “weet” de vrouw dan dat de man een goede jager is en voor de nakomelingen ook voor aanvoer van prooien kan zorgen.
Het laatste geld tevens voor de Kerkuil. We vonden dit jaar in onze kasten 1 broedsel meer. Wel bijzonder was, dat er op drie nieuwe plekken in Assendelft voor de eerste keer in een geplaatste kast een broedsel werd aangetroffen. Dat houdt uiteraard helaas wel in dat op enkele andere, vaste broedplekken, dit jaar geen broedsel werd gereproduceerd. Een van de redenen zou kunnen zijn dat in de strenge vorstperiode aan het begin van het jaar enkele uilen zijn omgekomen. In een paar kasten werd namelijk nog maar 1 volwassen exemplaar aangetroffen. En daar krijg je uiteraard geen jongen uit!! De regio Assendelft (weer die veenweidegebieden…) is momenteel in de Zaanstreek het bolwerk van de Kerkuil aan het worden. Ook in de omgeving van Het Twiske handhaaft de uil zich goed.
De Ransuil kende weer een goed jaar (evenals in 2017 en het recordaantal 2014). Het beroerde met deze soort is, dat je hun jongen pas aantreft, als ze al uit het nest zijn en om vreten zitten te schreeuwen in de boom waarin ze geboren zijn. Bewoners melden ons dan de herrie, waardoor we kunnen inventariseren om hoeveel exemplaren het gaat.
Het aantal Havik broedsels is meer dan verdubbeld dit jaar van 2 naar 5. Wat hierbij opvalt, is dat de nesten over het gehele werkgebied verspreid zijn en dat twee gevonden broedsels zijn mislukt. Zeven paar dus in de Zaanstreek.
Van de Sperwer vonden we 1 nestje meer, met als gevolg 1 jong meer.. In de loop van de jaren is deze soort behoorlijk teruggelopen en meer dan gehalveerd. Een vaste plek is de Heemtuin in Zaandam, waar elk jaar deze soort wel wordt waargenomen.
De meest opvallende soort is in 2018 voor mij wel de Boomvalk. Evenals de Ransuil een lastig waar te nemen soort. De mooiste waarnemingen kwamen dit jaar uit Assendelft, waar nabij fort Zuidwijkermeer een nest van drie was uitgevlogen en dagenlang zich prachtig liet bewonderen. De jachtpartijen en libellen en (soms) ook kleine vogeltjes waren een spektakel om te zien. Jammer was, dat de vele fotografen de rust regelmatig verstoorden en de ware vogelaar het plezier van de waarneming vergalden. Ook in Zaandam werd een broedsel gemeld. Bijgevoegd nog een paar plaatjes van de Boomvalken in de Assendelver polder, gemaakt door Yvonne Langenberg.

Iedereen een gelukkig nieuwjaar en een vogelrijk 2019 toegewenst!