Uilen ringen met de hoogwerker

Bij boer Van S.  zaten de kerkuilen dit jaar wel op een heel bijzondere plek.

In de grote schuur, waar vroeger het losse hooi werd bewaard, is een systeem gebouwd van buizen, met een doorsnee van ongeveer een halve meter. Hierdoor werd in het inmiddels verre verleden (voordat de hooibaal zijn intrede deed) vanaf de hooiwagen het hooi naar de hooizolder geblazen. Het hooiblazer systeem is inmiddels verouderd en hier en daar ontbreken delen van het buizenstelsel. Pa en moe kerkuil dachten hierin een mooie plek te vinden om hun eieren te leggen en hun kroost op te voeden. Een prima keus, want ze waren verdraaid lastig te bereiken op 11 meter vanaf de begane vloer en zeker 8 meter vanaf de hooizolder! Waarom in een door onze werkgroep geplaatste kast nestelen, als je ook hier hoog en droog een broedplaats kan vinden? Bij controle in afgelopen maand mei was het nog redelijk gemakkelijk om met de spiegelstok in de nestruimte te kijken. We troffen toen 5 eieren en later 4 jongen aan. Maar wat te doen, als de uiltjes geringd moesten worden? Hoe bereik je zo’n moeilijke plek, zonder jezelf in gevaar te brengen? De boer en zijn zoon gaven ons echter de oplossing: “We hijsen jullie met onze hoogwerker tot zo dicht mogelijk bij het nest “Een prima plan!

Zaterdag 3 augustus was het zover. Nadat pa en moe uil uit een van de twee aanwezige nestkasten waren gehaald, waar ze de dag al rustend doorbrengen, moe een ring om kreeg en van pa het ringnummer, dat al om zijn poot zat, werd geregistreerd en ze daarna weer rustig waren teruggeplaatst, toog het gezelschap belangstellenden richting hooiberg. Met veel gemanoeuvreer werd de hoogwerker op zijn plek gezet en kon Jurrian, goed gezekerd en met prima klimtuig, dat over een van de nokbalken werd bevestigd, zijn klimtocht beginnen. Met enige moeite konden de jonge uilen uit de ruimte worden gehaald en kon Ron aan zijn ringwerk beginnen.

We hadden al gezien dat pa uil een kruising was van de lichte uilenvariant (tyto alba alba) en de donkere variant (tyto alba guttata). Gevolg hiervan is dat zijn onderzijde veel lichter is dan van de meeste kerkuilen in onze omgeving. Onder de vier dochters (te zien aan de tekening op het al volgroeide verenkleed) was eveneens een lichtere variant.

Nadat alle gegevens door Ellen op het ringformulier waren geregistreerd konden de uiltjes weer voorzichtig worden opgehesen in speciale zakjes die we bij het ringen gebruiken en door Jurrian worden teruggeplaatst in de nestholte om tot rust komen. Al met al een bijzondere ringsessie!!

tekst Rein Beentjes . Foto's © Jos Spijkerman