• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

VELDUIL, Asio flameus, Short/earedOwl, Sumpfohreule, Hibou des marais

Kenmerken: Middelgrote uil met strenge gele ogen in zwart masker in wit gezicht en nauwelijks zichtbare oor pluimen. Geelbruine verenkleed grof donker gevlekt. Lichte in lengterichting gestreepte onderzijde. Mannetjes iets lichter van kleur dan vrouwtjes. Tenen zeer dicht wit bevederd. In vlucht lange slanke vleugels. In glijvlucht boven jachtterrein, vooral tijdens balts worden net als bij kiekendief, vleugels iets schuin omhoog gehouden. L 34-42 cm. SW 96-107 cm. Mannetje gem. 350 g. Vrouwtje gem.420g. Hoge sterfte door grondbroeden en omzwervingen. Max.lft.21 jaar.

Geluid: Een dof ingetogen boe. boe. en klappen met de vleugels. Alarm blaffend wek.wek.

Voedsel: Jaagt overdag en in de schemering. Voor 90% woelmuizen met name veld- en aardmuizen. Bij ontbreken daarvan, bosmuizen en kleine vogels. Kiekendiefachtige schommelende jachtvlucht, afgewisseld met glijpauzes en bij tegenwind met bidden en stilstaan in de lucht. Met zijn lange poten kan de Velduil in hoog gras en zelfs door een 10 cm dikke sneeuwlaag zijn prooi grijpen. Achtervolgt en vangt ook prooien lopend. Zijn ook zeer behendig in het afpakken van prooien van kiekendieven en valken, maar dat gebeurt ook wel andersom.

Voorkomen: In NL zeer schaarse broedvogel van natte, vrij open terreinen. In NL alleen nog op de Waddeneilanden met ca. 30 broedparen. Rusland heeft meer dan 10.000 paar. Finland ca. 5000 paar, evenveel als Noorwegen en Zweden samen. Velduilen uit NO Europa zwerven voor de winter invalt zuidwestwaarts soms tot in Spanje, tot ze ergens onderweg voedselrijke gebieden aantreffen, waar ze overwinteren. Wanneer de gunstige voedselsituatie aanhoudt, kan een deel van de uilen ter plaatse blijven broeden. Na drooglegging van de Flevopolders in de 70tiger jaren profiteerden ca. 100 broedparen van de muizenexplosie door de ontginningslandbouw. Als doortrekker en overwinteraar verschijnt de Velduil regelmatig langs de Hollandse kust, vaak in groepjes van 5 tot 20 vogels, met hoogtepunten in november en maart. Ook in de Zaanstreek en het W&J Veld verblijven in de winter regelmatig enkele Velduilen. In gebieden met een zeer hoge woelmuizenstand vinden in de herfst af en toe invasies van Velduilen plaats en blijven dan ook daar vaak broeden zoals in 2014 in Flevo, Friesland, Drenthe en Groningen.

Voortplanting: De Velduil is in de broedtijd solitair en territoriaal en in het winterhalfjaar sociaal met groepsvorming op gemeenschappelijke roestplaatsen. Velduilen zijn overwegend monogaam en voor slechts 1 seizoen gepaard. Ook de balts met de langzame imponeervlucht vindt bij daglicht plaats. Ondiep kuiltje dient als nest op de grond. Meestal 1 groot legsel van 7-10 eieren, soms 13 met een leginterval van 2 dagen. De sterk in leeftijd verschillende jongen ontwikkelen zich verbazend snel. Verlaten al na 2 weken het nest, kunnen zich vanaf 3 weken omhoogtrekken in struiken en bomen en vanaf 4 weken al een beetje vliegen. Zijn met 5-7 weken zelfstandig en trekken vaak honderden tot duizenden km’s ver weg.