• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

STEENUIL Athene noctua, Little Owl, Steinkauz, Chouette chevêche

Kenmerken: Kleine gedrongen uil met laag voorhoofd, vlakke kruin, felle lichtgele ogen, lange dicht bevederde poten en korte staart. Bovenzijde grijsbruin en in lengterichting licht druppelvormig gevlekt. Onderzijde grijswit, donkerbruin gestreept. Vlucht laag en sterk golvend en niet geruisloos. Actief in schemering en in de nacht, ook vaak overdag te zien, meestal zonnend. Wipt en buigt bij onraad. L 21-23 cm. Spanwijdte 54-58 cm. Man 180 g. Vrouw 200 g. Sterfte 1e jaar 65% vaak door verdrinking en in het verkeer, latere jaren 30%. Leeft. max. 16 jaar.

Geluid: Verbazingwekkend rijk gedifferentieerd repertoire aan fluitende, krijsende en schurkende geluiden. Zang stijgende reeks goehk geluiden, ook in duet. Alarm kekkerend kje,kje.

Voedsel: De Veldmuis is het belangrijkste prooidier. In warme maanden veel nachtvlinders, loopkevers en regenwormen. Soms bestaat het voedsel voor jongen voor 85% uit regenwormen. In de ochtendschemer komen geslachtsrijpe wormen boven de grond om te paren. Bij onderzoek bij een paartje tijdens de broedperiode werden meer dan 300 voedselvluchten en meer dan 3.000 prooien gedetermineerd, voor het merendeel regenwormen. Stand acht vanaf uitkijkposten of te voet op de grond. Vanaf verhoogde uitkijkpost fixeert de uil de prooi, wipt opgewonden op en neer, trippelt en maakt rukkende bewegingen met kop, start en vliegt dan in rechte lijn naar de prooi. Vangt ook vliegend insecten op de manier van vliegenvangers. Regenwormen worden, om kracht bij te zetten met achterwaarts gericht lijf en gestrekte poten en vleugels, uit de grond getrokken. Braakballen zijn dun en ca. 3 cm. Kenmerkend zijn in de zomer de vele chitinedelen van insecten.

Voorkomen: Oorspronkelijk standvogel van mediterrane, steppen en half woestijnen. In Zuid-Europa vooral in olijfboomgaarden en kurkeikbossen. In West-Europa en NL broed- en standvogel van extensieve, kleinschalige landbouwgebieden in de buurt van menselijke bebouwing. Kleine kort begraasde weiden met oude knotwilgen of hoogstamfruitbomen zijn ideaal en bieden voldoende zitplaatsen voor standjacht en schuil- en broedgelegenheid. 1 tot 2 ha zijn voldoende voor een territorium. In 15 jaar is het aantal broedparen in NL afgenomen van ca. 15.000 naar tussen de 6500 en 8000 paar, voornamelijk door biotoopvernietiging. Het succespercentage van nesten daalde van 76% in de 70tiger jaren naar 60 % in 2009/10. De overleving van jonge steenuilen is in diezelfde tijd gedaald van 30 naar 18%. In de Zaanstreek anno 2014 leven nog ca. 10 paar, voornamelijk in de Wijdewormer.

Voortplanting: Ons kleinste en meest grappig aandoende uiltje, nauw verwant aan de Oehoe, heeft net als veel andere vogels, de nodige bijnamen. Zoals doodsroeper, kattenkop en poepuil. Het ´kom´mit´kom´mit werd vroeger gehoord als doodsaanzegging. De Steenuil is strikt monogaam en voor het leven gepaard. Volwassen vogels , vooral mannetjes zijn zeer honkvast. Tegen het einde van het eerste levensjaar zijn ze geslachtrijp. Balts febr.-april. Daarna meestal 1 legsel van 3-5 eieren in boomholten, nestkasten of in donkere hoekjes in gebouwen of onder dakpannen. Jongen komen vrijwel tegelijk uit en tonen weinig verschil in grootte. Al na 2 weken vertonen jonge Steenuilen klimgedrag en zoeken en pakken door ouders gevangen prooien in de nestholte. Verlaten met 3 weken voor korte periodes en met 7 weken definitief het nest. Kunnen met 5 weken al zelf levende prooi aan maar zijn met 10 weken zelfstandig. De meeste jonge vogels vestigen zich op minder dan 10 km van de geboorteplaats.

Analyse van alle Nederlandse terugmeldingen uit de periode 1911-2009 bracht aan het licht dat 15% van alle nestjongen zich vestigde binnen 1 km. van de geboorteplek, 95% binnen 10 km. en slechts 1% verder dan 25 km. Uit alle onderzoeken blijkt voorts dat vrouwtjes gemiddeld wat verder weg dan mannetjes hun plek voor het leven vinden; een interessante kwestie......

foto © Anita van Dort

foto © Marc van Bakel