OEHOE Bubu bubu, Eagle Owl, Uhu, Grand-Duc d”Europe
Kenmerken; Grootste uil van de wereld. Roestkleurig overlangs en dwars gestreept verenkleed met opvallende grote oorpluimen. Geel/oranje ogen. Forse zwartbruine snavel, Geel/oranjerode klauwen met lange dun bevederde tenen. Krachtige buizerdachtige vlucht met geheven vleugels. Loopt met grote stappen met wijd uiteen gespreide tenen en licht voorover gebogen lichaam. L 61-67 cm. Gewicht; 1900 (Ma)-2600 (Vr) gram, Spanwijdte; 157 cm(Ma) en 168 cm (Vr). Max. Leeftijd in de vrije natuur 27 jaar, in gevangenis gem. 30 en max. 68 jaar.
Geluid; Zingt meestal vrij zittend op een uitstekende rots of tak een krachtig en vol, snel dalend oehoe en toont daarbij de opgeblazen witte keel. De vrouw zingt een toontje hoger en na paring wordt ook in duet gezongen. De typische zang is in begin van de avond al te horen en gaat vrijwel het gehele jaar door, behalve in de rui, midden in de winter en met slecht weer. De alarmroep is een reigerachtig greck of een blaffend ke, ke, ke. Daarnaast nog allerlei zacht klokkende en gakkerende geluiden bij nest en jongen.
Voedsel; Jaagt voornamelijk in open en licht bebost terrein. Maar is zo wendbaar dat ook prooien in dichtere bossen haken slaand en tollend achtervolgt worden en snelle vogels zelfs in de vlucht geslagen worden. Kan bidden, doet aan stand jacht en jaagt in open terrein laagvliegend en te voet. De voedselkeuze is zeer gevarieerd, maar wordt toch vooral bepaald door wat het meest voorhanden is. In de Achterhoek b.v. wordt in de wintermaanden voornamelijk op Houtduiven gejaagd met tussendoor wat watervogels en kraaiachtigen. In het voorjaar begint de postduif op het menu te komen met een piek van 70% in juli en augustus, wat overeenkomt met wedstrijd vliegseizoen van postduiven. In september zijn egels een belangrijke prooi. Per dag heeft en Oehoe 375 gram voedsel nodig, wat ongeveer overeenkomt met een bruine rat of stadsduif. Een Oehoepaar met 2 jongen heeft in de periode mei-nov ca. 275 kg voedsel nodig, wat overeenkomt met 550 Houtduiven of 900 stadsduiven. Is er water in de buurt dan staan Meerkoeten, Waterhoentjes en eenden op het menu. Vleermuizen, gierzwaluwen en duiven worden in de vlucht geslagen. Maar het merendeel van vogels wordt toch op hun slaapplaats verrast. Waaronder Bosuilen, Ransuilen, Buizerden en Haviken. Een sterke Oehoe is zelfs in staat een vos te overweldigen. Maar lopend versmaadt hij ook muizen, wormen, mestkevers, krabben, kikkers en zelfs aas niet. De Oehoe heeft vaste eet- pluk- en opslagplaatsen.
Braakballen van Oehoes zijn gemiddeld 7 bij 3,5 cm en door hun grootte onmiskenbaar.
Voorkomen; De Oehoe komt in zeer uiteenlopende leefomgevingen voor, van noordelijke naaldwouden tot mediterraan struikgewas, rots- en zandwoestijnen en steile wanden aan open meren en kusten. Graag in de buurt van water, omdat daar vaak het grootste voedselaanbod is en om te drinken en te baden. Ze hebben een groot territorium nodig van honderden hectaren.
De populatie in Midden Europa wordt op 2650 broedparen geschat. In Duitsland ca. 800 paar. De enkele in Nederland broedende Oehoes in Zuid Limburg en de Achterhoek zijn waarschijnlijk afkomstig van fokprogramma’s in de Eiffel. In Nederland zijn maar weinig grote ongestoorde gebieden, bovendien is het aantal houtduiven en konijnen in Oost Nederland sterk afgenomen.
Het aantal Oehoes in Nederland zal daardoor niet of nauwelijks toenemen. Oehoes, die in West Nederland worden waargenomen zijn vaak uit gevangenschap ontsnapte vogels.
Voortplanting; Oehoes zijn binnen 1 jaar geslachtsrijp, maar planten zich in het 3e levensjaar pas succesvol voor. Territorium afzetten en paarvorming begint al in het najaar. In de regel zijn ze monogaam, maar bigamie en polygamie schijnen voor te komen. Als broedplaats dienen in bergland holen en spleten in steile hellingen. In laagland oude roofvogel- , kraaien- of reigernesten, maar ook wordt wel op de grond of in zand- of grindgroeves gebroed. Het allerbelangrijkste zijn een vrije aanvliegroute en een ongestoorde omgeving met veel prooi. 1 Legsel van 2-3, soms 4 witte eieren, die met intervallen van 3-4 dagen gelegd worden. Het broeden start met het 1e ei en duurt 34 dagen. Alleen het vrouwtjes broed. Man jaagt alleen voor broedende vrouw tot jongen ca. 2 weken oud zijn. Jonge Oehoes verlaten het nest na 4 weken (in steile wanden pas na 10 weken). Zijn vlieg vlug met 10 weken en onafhankelijk met 5 maanden. Trekken daarna gem. 50 km en max. 300 km weg. Volwassen Oehoes bezetten vrijwel hun hele leven het zelfde territorium en nestplaats.