ZEEAREND Haliaeetus albicalla, White-tailed Eagle, Seeadler, Pygargue à queue blanche
Kenmerken; Zeer grote arend met lange brede vleugels (vliegende deur) en korte staart. Juveniele met bruine staart, adulte met witte staart. Grote uitstekende snavel en kop. Na 5 jaar volwassen kleed. Pas na 10 jaar beige kop en bleekgele iris. Zit vaak onopvallend op de grond. Grootste roofvogel van Noord-Europa. L. 78-102 cm. SW 180-244 cm.
Voedsel; Jachttechniek; standjacht en zoekvlucht. Bij watervogels, meerkoet, wilde eend en gans volgt hij vaak de tactiek van uitputting. De arend duikt keer op keer (soms wel 50) op de zwemmende vogel tot deze aan het eind van zijn latijn is en zo uit het water opgepakt kan worden. Jagen ook gezamenlijk en pakken ook andere vogels prooi af. Eet liefst verse vis en vers vlees (vogels en kleine zoogdieren). Posteert zich ook vaak bij een wak, wachtend op naar adem happende vissen of vastgevroren exemplaren. Eet ’s winters ook veel aas, wanneer bij vorst veel watervogels wegtrekken. Eet dagelijks ca. 600 gram vis of vlees.
Voorkomen; Broedvogel van kusten van zeeën en grote wateren van Noordoost Europa en Oost-Europa tot in Turkije met ca. 5000 paren. Broedt ook op Groenland en IJsland. De meeste vogels zijn standvogel. Alleen vogels uit het hoge Noorden verlaten in de winter hun broedgebied. In Nederland in 2006 eerste broedgeval in Oostvaarder plassen. In 2017 al 11 broedparen o.a. in De Biesbos en het Lauwersmeer. Volwassen vogels blijven meestal in de buurt van het nest. Juveniele zwerven tot honderden kilometers uit. De overwinteraars (20-40) in Nederland zijn meest juveniele uit Noord- en Oost-Europa.
Voortplanting; Is op een leeftijd van ca. 5 jaar uitgekleurd en volwassen. Paren maken in het voorjaar op grote hoogte territorium- en baltsvluchten. De grote nesten worden meestal in rustige gebieden met grote zoete wateren en moerassen in oude grote bomen gebouwd. Van Europese zeearenden wordt slechts 10% volwassen.