• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

Broedseizoen 2016
Werkgroep Roofvogels en Uilen

Zoals uit onderstaande tabel blijkt, is het jaar 2016 voor onze werkgroep geen recordjaar geworden.
We baseren dat elk jaar op basis van het aantal uitgevlogen jongen dat we hebben waargenomen. Dit kunnen geringde en niet-geringde vogels zijn.  Niet-geringd, omdat ze bijvoorbeeld niet te bereiken zijn in erg hoge nesten, ofwel omdat we ze te laat vinden of gemeld krijgen. Dat laatste gebeurt vooral bij Ransuilen, omdat die vaak pas opgemerkt worden als de jongen takkelingen zijn geworden en buiten het nest zitten te schreeuwen om voedsel. Hierdoor is de score in de tabel van deze soort ook erg wisselend.
Zoals de tabel aangeeft zijn voor elke soort minder jongen geregistreerd. Als een van de oorzaken hiervan kan, met name voor de nestbroeders, het koude voorjaar als oorzaak worden genoemd.    Voor de nestbroeders ben je altijd afhankelijk van het kennen van de nest(plaats)en. Het ene jaar tref je er in de tijd dat de bomen nog geen bladeren hebben, meer aan dan het andere jaar. Ook de kou heeft hier een sterk negatief effect gehad. 17 waargenomen broedsels van diverse soorten zijn als mislukt geregistreerd.
De kastbroeders (Kerkuil, Torenvalk en Steenuil) hadden hier minder last van, maar ook hier zag je, vooral bij de torenvalk een groot tijdsverschil in het moment van eileg.  Sommige vogels begonnen al in april, anderen pas in mei/juni!
Toch zijn ook hier de resultaten minder. Oorzaak zal zonder meer de reeds genoemde kou zijn, maar ook het verminderde aanbod van muizen, hoewel dit van plek tot plek sterk verschilde. Een  mooi resultaat boekte het Twiske met drie succesvolle broedsels van de kerkuil. Op moment van schrijven van dit stuk is bekend dat drie Kerkuilenparen een tweede broedsel hebben weten te produceren. Van 2 paar zijn 3 jongen geringd, van het andere paar zijn de jongen op 10 september geboren.
Deze laatste drie hebben we op 29 oktober in het bijzijn van weer veel geinteresseerden geringd.


Triest is het resultaat in de Zaanstreek voor de Slechtvalken. Door de inspanning van vooral Jos Blakenburg en Kees Boer hadden we de afgelopen jaren op de toren in Wormer elk jaar een broedsel. In de loop van het afgelopen jaar is de kast die daar hing echter verwijderd, omdat de kwaliteit te slecht werd. We krijgen echter tot nu toe geen toestemming van de nieuwe beheerder om een nieuwe kast te plaatsen.  Marcel Boer meldt me, nadat ik het originele verslag aan hem ter controle was toegezonden, dat de slechtvalk heeft gebroed op de onderste ring van de toren en dat er twee jongen zijn uitgevlogen!!  Hoopvol is dat er bij een nieuwe locatie in het centrum van Zaandam 2 slechtvalken zijn waargenomen.
De steenuil blijft een zorgenkindje. Waar we gehoopt hadden dat in 2016 het nivo van 10 succesvolle broedsels in de Zaanstreek aangetikt zou worden, bleven we steken bij drie. Dat dit niet aan de zorg voor dit troeteldier ligt, kan ik bevestigen! Dat de soort in onze omgeving steeds meer onder druk komt door aankoop van oude, rommelige boerderij-erven, die worden opgeknapt, is ons bekend.
De Kiekendief bleek dit jaar een moeilijk op te sporen soort. Omdat het nodig is, dit dier gedurende langere periode te “spotten”, om te zien waar ze in het riet hun nest hebben gemaakt, loop je de kans dit te missen. Met drie succesvolle paartjes blijven we dik achter bij 2015. Als u als waarnemer baltsgedrag van deze soort ziet: licht ons a.u.b. in via www.kiekenkaike.nl . Triest was, dat we moesten constateren dat er in ieder geval 1 nest is vernield.
2016 lijkt een goed jaar te zijn voor de Boomvalk. Een vogel die laat in het seizoen broedt en sporadisch gevonden wordt, voordat de jongen uitvliegen. In de Jagersplas zat een stel wel op een heel bijzonder plek: een hoogspanningsmast, waarop ze een nest hadden gefabriceerd en twee jongen hebben grootgebracht. Daarnaast werden een nest ontdekt  in Wormerveer met 1 jong. In Assendelft en Krommenie werden jongen met ouders in de lucht gesignaleerd. In ieder geval zijn 6 jonge vogels gezien. We vermoeden dat er 4 tot 6 broedsels in de Zaanstreek zijn gerealiseerd
De ransuilen laten ons bijna altijd pas achteraf hun jongen zien. Ze nestelen vaak in oude kraaien- of eksternesten en zijn moeilijk te traceren. Als de jongen buiten het nest zitten, als takkelingen, schreeuwen ze om voedsel en merken omwonenden pas dat er een broedsel is. Maar vaak is het dan te laat om ze nog te ringen. We hebben dit jaar drie jongen kunnen ringen in Assendelft en in Westzaan en Wijde Wormer nog jongen waargenomen.

De resultaten van de afgelopen jaren (aantallen uitgevlogen jongen)

Soort 2016 2015 2014 2013 2012 2011
Buizerd 50 56 52 30 29 15
Torenvalk 137 154 157 64 100 99
Steenuil 11 17 21 22 26 17
Havik 10 22 13 9 15 6
Sperwer 9 25 32 5 5 0
Ransuil 12 2 57 2 13 6
Bruine kiekendief 10 24 19 5 13 5
Slechtvalk 2 2 4 1 4 6
Kerkuil 44 40 114 38 56 40
Boomvalk 6          

Opmerkelijk:
Soms broedt een nijlgans wel eens in een torenvalkkast. Dat is de reden dat u in het veld kasten met spijltjes kunt zien. Maar dat er laatst een broedgeval van de nijlgans in een kerkuilenkast is aangetroffen maakte zelfs ons sprakeloos!!