Bosuilen zijn in februari volop aan het baltsen! Dat geeft de burger moed, want hartje winter voelt dat tóch als een tikkeltje lente. Luister dus goed in de late schemering naar het geluid dat je in élke spannende film hoort: “Hoe… hoe-hoe-hoe-hoeeee...” Dan weet je: hier woont een bosuil!
Echt, de kans dat je een bosuil kan horen is best groot. Het is een veelvoorkomende uil en ze wonen dichterbij dan vaak wordt gedacht. Natuurlijk in het bos – zoals de naam doet vermoeden – maar ook in dorpen en steden, als er maar geschikte broedplaatsen zijn. Daarin zijn ze makkelijk.
Een lekker holletje, waar dan ook
Geschikte bosuil-plaatsen zijn oude bomen met grote holten (in parken, op begraafplaatsen, langs lanen), gebouwen met openingen om ongestoord in en uit te vliegen (zolders, kerktorens, schuren) of speciale nestkasten.
Samenwonen in het territorium
Als de bosuil-man zijn bekende baltsroep roept, roept zijn vrouwtje terug: “Ke-wik!!” Ze kennen elkaar goed, want wonen het hele jaar samen in hun territorium. Ook zitten ze soms lekker te kroelen of snavels tegen elkaar te wrijven. Zo versterken ze hun band. Het vrouwtje broedt, maar alleen als ze te eten krijgt van het mannetje.
Nieuwsgierige takkelingen
Jonge (bos)uilen worden takkelingen genoemd. Ze zijn nieuwsgierig en gaan op onderzoek uit. Uit diepe broedholen klimmen ze naar het vlieggat omhoog met hun klauwen en vleugels. Ook als ze nog niet kunnen vliegen, springen ze uit het nest als ze ongeveer 30 dagen oud zijn. Ze zitten dan op de bosbodem of klauteren door struiken, langs takken en schors naar een veilige zitplaats. Laat ze altijd met rust! De ouders waken over ze.
Wil je ze niet alleen horen, maar dit alles ook eens zien? Kijk dan vanaf maart naar www.beleefdelente.nl!
artikel overgenomen van www.vogelbescherming.nl